Lidwoord voor nieuwslezer
1
de nieuwslezer m
aanwijzend voornaamwoord
deze nieuwslezer, die nieuwslezer
dichtbij deze nieuwslezer
verder weg die nieuwslezer
betrekkelijk voornaamwoord
de nieuwslezer die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nieuwslezer
onbepaald voornaamwoord
elke nieuwslezer
buigings-e
de grote nieuwslezer, een grote nieuwslezer