Lidwoord voor ransel
1
de ransel m
rugzak
aanwijzend voornaamwoord
deze ransel, die ransel
dichtbij deze ransel
verder weg die ransel
betrekkelijk voornaamwoord
de ransel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ransel
onbepaald voornaamwoord
elke ransel
buigings-e
de grote ransel, een grote ransel
2
de ransel m
slaag
aanwijzend voornaamwoord
deze ransel, die ransel
dichtbij deze ransel
verder weg die ransel
betrekkelijk voornaamwoord
de ransel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ransel
onbepaald voornaamwoord
elke ransel
buigings-e
de grote ransel, een grote ransel