Lidwoord voor rek
1
de rek m
veerkracht
aanwijzend voornaamwoord
deze rek, die rek
dichtbij deze rek
verder weg die rek
betrekkelijk voornaamwoord
de rek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun rek
onbepaald voornaamwoord
elke rek
buigings-e
de grote rek, een grote rek
2
het rek o
bergruimte, gymnastiektoestel
aanwijzend voornaamwoord
dit rek, dat rek
dichtbij dit rek
verder weg dat rek
betrekkelijk voornaamwoord
het rek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun rek
onbepaald voornaamwoord
elk rek
buigings-e
het grote rek, een groot rek