Lidwoord voor schooljeugd
1
de schooljeugd v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze schooljeugd, die schooljeugd
dichtbij deze schooljeugd
verder weg die schooljeugd
betrekkelijk voornaamwoord
de schooljeugd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schooljeugd
onbepaald voornaamwoord
elke schooljeugd
buigings-e
de grote schooljeugd, een grote schooljeugd