Lidwoord voor schooltijd
1
de schooltijd m
aanwijzend voornaamwoord
deze schooltijd, die schooltijd
dichtbij deze schooltijd
verder weg die schooltijd
betrekkelijk voornaamwoord
de schooltijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schooltijd
onbepaald voornaamwoord
elke schooltijd
buigings-e
de grote schooltijd, een grote schooltijd